Depressief of een beetje depri?

Wat is het verschil?

Iedereen voelt zich wel eens wat minder happy, we zeggen dan vaak dat we wat depri zijn. Wat we dan eigenlijk bedoelen is dat we wat somber zijn, het eventjes niet meer zo erg zien zitten. Vaak is dat helemaal niet zo gek, er zijn nu eenmaal genoeg situaties in het leven waarbij somberheid een gepaste stemming is.

Als iemand depressief is, is er echter wat anders aan de hand. Hij of zij voelt zich neerslachtig, ongeïnteresseerd, waarschijnlijk vermoeid, heeft slaapproblemen en mogelijk nog andere klachten. Hierbij is belangrijk dat er geen duidelijk aanwijsbare reden is, zoals een rouwproces of een medisch oorzaak én dat het probleem langere tijd (meer dan twee maanden) duurt.

Depressie is een diagnose, die gesteld wordt nadat vastgesteld is dat de patiënt (langere tijd) voldoet aan een aantal van een lijst klachten zoals hierboven genoemd. Daarmee wordt echter niets gezegd over de oorzaak of de achtergrond van de klachten. Het zegt wel iets over wat waarschijnlijk de meest kansrijke vorm van behandeling is.

Omdat depressie eigenlijk een soort verzamelnaam is voor stoornissen met verschillende achtergronden en bijbehorende biochemische veranderingen, is het zaak hier zorgvuldig naar te kijken.

Ik krijg soms mensen in de praktijk die het helemaal niet meer zien zitten, maar over één ding blij zijn: de dokter heeft vastgesteld dat het een depressie is, nu is tenminste bekend wat er aan de hand is. Nu kan het heel geruststellend zijn om te weten dat er iets met je aan de hand is wat niet gek is, wat (veel) meer mensen hebben, wat herkenbaar is en wat waarschijnlijk behandelbaar is. Het zegt echter weinig over de achtergrond van de klachten en het lost op zich ook niets op. Het leidt er gelukkig wel vaak toe dat mensen op zoek gaan naar behandeling.

Behandeling

Hoe die behandeling begint is heel erg afhankelijk van de voorkeur van de (huis)arts en van de patiënt. Vaak worden eerst antidepressiva voorgeschreven en als die niet snel werken (dat doen ze overigens nooit), dan kan een volgende stap zijn om naar een psycholoog te gaan. Voor veel mensen is die stap best wel eng en zetten ze hem pas als ze het echt niet meer zien zitten, als laatste strohalm.

Bij een zeer ernstige depressie kan het onverantwoord zijn om niet direct met medicatie te beginnen, maar anders vind ik het raadzaam te beginnen met psychologische behandeling en pas later te bekijken of medicatie alsnog gewenst is.

Hier zijn enkele redenen voor. Om te beginnen beïnvloeden antidepressiva bepaalde stoffen in de hersenen (neurotransmitters). Deze stoffen zijn echter werkzaam op verschillende plaatsen in de hersenen en zij hebben op die verschillende plaatsen soms ook heel verschillende functies. Het medicijn zorgt er dus ook voor dat er dingen beïnvloed worden, die je eigenlijk helemaal niet beïnvloed wilt hebben. Vervelende bijverschijnselen zijn dan ook vaak het gevolg.

Wat ik eigenlijk belangrijker vind, is dat de cliënt bij het gelijktijdige gebruik van medicatie niet kan ervaren wat zijn of haar eigen invloed op de ontwikkelingen is. Door psychologische behandeling worden diezelfde stofjes namelijk ook beïnvloed, maar dan op de plaatsen waar het nodig is. Wanneer iemand ervaart dat hij door eigen inzet zijn conditie kan beïnvloeden, werkt dat enorm stimulerend. Wanneer er gelijktijdig medicatie wordt gebruikt, wordt verbetering al gauw daar aan toegeschreven, terwijl het maar de vraag is of dat terecht is.

Een cliënte gebruikte tijdens het eerste consult bij mij sinds een paar weken antidepressiva. Zij stopte daar echter snel mee vanwege bijwerkingen die zij niet kon verdragen. In die zelfde tijd leerde ik haar een paar technieken om haar nare gevoelens – met de bijkomende fysieke narigheid – onder controle te houden. Zij formuleerde het later heel mooi: “ik heb nu mijn eigen medicijn, dat ik altijd bij mij heb en dat geen bijwerkingen heeft”.

Natuurlijk heb ik het niet over een wondermiddel en soms is het ook verstandiger om iemand alsnog aan te raden om het met de huisarts over medicatie te gaan hebben. Niet iedereen is even goed in staat om de benodigde oefeningen consequent te doen. Het vereist een behoorlijke inzet van de cliënt. Maar: als je het niet probeert, ontneem je naar mijn mening iemand de kans te ervaren wat hij of zij zelf kan. Dat blijkt vaak meer te zijn dan verwacht.